Stichting Diogenes Leiden

Restaureren van monumenten in Leiden

De doodbidder Van Ewijk en Piet Paaltjens

Een van de bijzondere aspecten van het pand Hogewoerd 63 is dat de dichter François Haverschmidt, de schepper van de figuur Piet Paaltjens, tijdens zijn Leidse studententijd daar op kamers heeft gewoond. Haverschmidt stond op goede voet met zijn huisbaas, de ‘doodbidder’ Hendrik van Ewijk.

 

François Haverschmidt en zijn alter ego Piet Paaltjens

 

François Haverschmidt was in 1835 geboren in Leeuwarden als zoon van de apotheker en wijnhandelaar Nicolaas Theodorus Haverschmidt. In 1852 ging hij theologie studeren in Leiden. Er waren meer theologen in de familie, waaronder zijn grootvader van moederskant. In zijn jonge jaren was Haverschmidt vaak in diens pastorie in Dantumawoude geweest.
In 1852 ging hij op kamers wonen bij het gezin Van Ewijk, dat genoemd wordt op de pagina over Hogewoerd 63 in het verleden. In zijn Leidse tijd nam hij op uitgebreide schaal deel aan het studentenleven. Hij schreef veel, vooral gedichten in een kenmerkende stijl onder de naam Piet Paaltjens.

 

Piet Paaltjens was eerder een alter ego dan een pseudoniem van François Haverschmidt. Haverschmidt suggereerde dat Piet Paaltjens een wat merkwaardige persoon was die enkele jaren eerder dan hij in Leiden (toevallig ook aan de Hogewoerd) was komen wonen. Piet Paaltjens zou Haverschmidt hebben gevraagd om zijn gedichten onder de aandacht van het publiek te brengen.
Haverschmidt liet veel van zijn gedichten onder de naam Piet Paaltjens afdrukken in de Leidse Studentenalmanak. Vele jaren later, in 1867, publiceerde hij een groot aantal van die gedichten in de bundel Snikken en Grimlachjes. In die bundel nam hij ook een ‘Levensschets’ van Piet Paaltjens op.

 

Haverschmidt bleef in het huis op de Hogewoerd wonen totdat hij in 1858 afstudeerde. Daarna ging hij terug naar zijn familie in Leeuwarden. In 1859 begon hij in zijn eerste predikantsplaats, Foudgum en Raard bij Dokkum. Daarna werkte hij in Den Helder en Schiedam. Hij was geliefd bij de kerkgangers, maar had veel last van depressies. In 1894 maakte hij een eind aan zijn leven.

Er is veel over Paaltjens/Haverschmidt geschreven. Een overzicht is te vinden op de website van de KB: Het leven van Piet Paaltjens. Een andere website over hem is www.pietpaaltjens.nl

 

Hendrik van Ewijk

 

Hendrik Johannes Peter Franciscus van Ewijk was in 1793 in Nijmegen geboren. Later verhuisde hij met zijn ouders naar Leiden. In 1813 trouwde hij met Johanna Cornelia van Stellingwerf. Zij kregen in de jaren 1815-1836 vijf zoons.
Van Ewijk had een winkel in kruidenierswaren en aanverwante artikelen, eerst aan de Breestraat, later aan de Haarlemmerstraat en daarna weer aan de Breestraat. Van Ewijk werd in 1832 “gepatenteerd” als aanspreker. Een aanspreker, ook wel ‘noodiger ter begrafenis’ of ‘doodbidder’ genoemd, was iemand die na een overlijden de buren en kennissen inlichtte en begrafenissen regelde. Eerst deed Van Ewijk dat werk naast zijn bezigheden als kruidenier; later werd het zijn hoofdberoep.
Johanna Cornelia overleed in 1845. Een jaar later trouwde Van Ewijk opnieuw, nu met Grietje la Bree, eigenares en bewoonster van het hoekpand op de Hogewoerd. Hij was toen 53 jaar, zij 45. Van Ewijk verkocht zijn huis aan de Breestraat en ging bij Grietje op de Hogewoerd wonen.
Grietje la Bree overleed in 1868, Hendrik van Ewijk in 1881.

 

Het bevolkingsregister

 

In het bevolkingsregister uit de periode 1854-1861 van de gemeente Leiden werden de bewoners van het latere Hogewoerd 63 (destijds wijk 3, nummer 451) genoemd:

Vermeld werden Van Ewijk, zijn vrouw Grietje la Bree, zijn zoon Willem Evert Louis van Ewijk uit zijn eerste huwelijk, François Haverschmidt en de student Jan Willem Schuit die in 1858 in het huis kwam wonen nadat Haverschmidt uit Leiden was verhuisd.

Klik hier om een grotere afbeelding uit het register te zien. Bij die grotere afbeelding twee kanttekeningen:
— De ambtenaar heeft de datum van de vestiging van Schuit een regel te hoog geschreven. Hij heeft geprobeerd om dat goed te maken met een serie puntjes;
— De dagtekening van het vertrek van Haverschmidt lijkt op het eerste gezicht “Decemb 1856” te zijn. Uit de scan van de pagina uit het bevolkingsregister zoals die te vinden is op de website van Erfgoed Leiden en Omstreken blijkt echter dat het laatste cijfer van het jaartal geen 6, maar een 8 is. Dat klopt beter.

 

Nieuw licht op Hendrik van Ewijk

 

Bij alles wat er over Haverschmidt/Piet Paaltjens is geschreven was er nooit aandacht voor de man bij wie hij in zijn Leidse tijd op kamers woonde. Er was alleen bekend dat het een doodbidder was die Van Ewijk heette. Daar is nu verandering in gekomen.

Het begin van het artikel van Arti Ponsen

De Leidse amateurhistorica Arti Ponsen heeft speciaal voor deze website onderzoek gedaan naar het leven van Hendrik van Ewijk. In juli 2019 heeft ze dat afgerond met het artikel ‘De dichter en de bidder. Piet Paaltjens (François Haverschmidt) en zijn hospes Hendrik van Ewijk’. Een in oktober 2019 iets herziene versie is te downloaden door te klikken op de titel van het artikel of op de afbeelding.

Arti ontdekte in de archieven van Erfgoed Leiden en Omstreken een verzameling nagelaten papieren van Van Ewijk. Verrassend was dat hij net als Haverschmidt regelmatig gedichten schreef, al was zijn talent een stuk kleiner. Beiden verzamelden ook gedichten van anderen, over hetzelfde soort onderwerpen zoals ongelukkige liefdes en de dood. Haverschmidt en zijn huisbaas konden goed met elkaar opschieten, maar uit Van Ewijks schriftelijke nalatenschap wordt niet duidelijk of ze ook vaak van gedachten hebben gewisseld over literaire zaken. Haverschmidt zegt daar ook niets over, maar hij was wél geobsedeerd door de dood en het werk van doodbidders. Dat blijkt onder andere uit het volgende gedichtje:

Als ik een bidder zie loopen,
Dan slaat mij ’t hart zo blij.
Dan denk ik hoe hij ook weldra
Uit bidden zal gaan voor mij.

 

Het behang uit de tijd van Haverschmidt

 

 

François Haverschmidt huurde waarschijnlijk zowel de voor- als de achterkamer op de eerste verdieping.
Bij de restauratie van Hogewoerd 63 werden in de voorkamer oude behangresten gevonden.

 

Deskundigen van Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) stelden vast dat er maar liefst dertien lagen behang over elkaar waren aangebracht.
Om de ondergrond van het behang vlak te maken werd vroeger vaak eerst oud papier op de muur geplakt. In dit geval werd krantenpapier gebruikt. Onder de eerste behanglaag van Hogewoerd 63 vond ELO bladen uit het Algemeen Handelsblad van 27 februari 1852 en 9 maart 1852. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat het pand in dat jaar van nieuw behang is voorzien.
1852 is ook het jaar waarin François Haverschmidt in de kamer kwam wonen. We mogen aannemen dat hij tot zijn vertrek uit Leiden in 1858 van dat behang heeft mogen genieten.

 

Op basis van uitgenomen monsters heeft ELO met digitale technieken het behangpatroon gereconstrueerd.
Een beschrijving van deze Vondst van de week is te lezen op de website van ELO.

 

De behanger uit 1852

 

Dankzij het onderzoek van Arti Ponsen kunnen we met vrij grote zekerheid zeggen wie in 1852 de kamers van Piet Paaltjens heeft behangen. Jan (officieel Johan Peter Jacob) van Ewijk, de vierde zoon van Hendrik van Ewijk, was leerling-behanger bij zijn oom Willem la Bree op het Rapenburg. Later zou hij diens behangersfirma overnemen. We kunnen ervan uitgaan dat toen er in 1852 een nieuwe student op kamers kwam bij zijn vader en stiefmoeder, Jan van Ewijk die kamers van een fris behangetje heeft voorzien. Het zal wel geleverd zijn door zijn oom.
Dat blijkens het onderzoek van ELO de onderste laag van het behang uit 1852 stamt, maakt het aannemelijk dat in dat jaar een flinke verbouwing had plaatsgevonden.

 

Een gedenksteen uit 1955

 

Op 7 juni 1955 werd een gedenksteen in de gevel van Hogewoerd 63 onthuld ter nagedachtenis aan Piet Paaltjens. Hieronder het verslag uit het Leidsch Dagblad:

 

 

Terug naar de pagina Hogewoerd 63: het Piet Paaltjenshuis