Stichting Diogenes Leiden

Restaureren van monumenten in Leiden

Nieuwstraat 49 en 51

 

Het complex Nieuwstraat 49-51 bevat drie appartementen. Ze hebben een gemeenschappelijke toegangshal op de begane grond van nummer 49. Nieuwstraat 49 strekt zich uit over de eerste, tweede en derde verdieping. Nieuwstraat 51 is een appartement op de begane grond, en Nieuwstraat 51a bestaat uit de verdiepingen daarboven.
Op de foto is Nieuwstraat 49 het smalle huis met de puntgevel en nummer 51 het bredere pand links daarvan met een winkelpui. Nog meer naar links staat Nieuwstraat 53 (het pand met het getoogde deurkozijn), dat een andere eigenaar heeft. Hoewel Nieuwstraat 51 en 53 op het eerste gezicht één pand vormen, zijn het verschillende huizen.

 

Achterhuizen van de Nieuwe Rijn

 

Op deze uitsnede uit een kaart van de landmeter Salomon van Dulmanhorst uit het eind van de zestiende eeuw staat het blok tussen de Nieuwstraat (boven), de Hooigracht (rechts), de Nieuwe Rijn (onder) en de Hartesteeg (toen de Karnemelkbrugsteeg) (links).
De percelen aan dit deel van de Nieuwstraat vormden destijds één geheel met die aan de Nieuwe Rijn, wat niet wegneemt dat er wel verschillende huizen op konden staan. Het perceel waar nu Nieuwstraat 47 en 49 en Nieuwe Rijn 53 en 54 staan, behoorde volgens de kaart toe aan de weduwe van de bakker Adriaen Mee(u)sz. Het perceel daarnaast met het huidige Nieuwstraat 51 en 53 en Nieuwe Rijn 55 en 56 was van Laurens Huigensz. Ga(e)l.

 

Nieuwe Rijn 49 een zelfstandig huis

 

Al voordat Van Dulmanhorst rond 1583 de kaart maakte, stond er een zelfstandig huis op de plaats van het huidige Nieuwstraat 47 en 49. Dat blijkt uit een verkoopinschrijving uit 1581 waarbij Adriaen Arentsz van Leeuwen een huis aan de Nieuwe Rijn (het huidige 53 en 54) overdroeg aan de hiervoor genoemde bakker Adriaen Meesz. Daarbij werd ‘een huysken opten Groete Nieuwestraet’ uitdrukkelijk genoemd.

In 1618 verkochten de erfgenamen van Adriaen Meesz. het huis aan de Nieuwstraat aan de ‘kleerkoper’ Hendrick Jansz. Het was inmiddels in tweeën gesplitst volgens de huidige verdeling tussen Nieuwstraat 47 en 49. In 1625 verkocht de curator van Hendrick Jansz. Nieuwstraat 47 en 49 aan de koekenbakker Matthijs Willemsz. van Tol, die eerder Nieuwe Rijn 54 had gekocht. De relatie met de Nieuwe Rijn was toen dus weer terug.

Van Tol verkocht in 1647 Nieuwstraat 47 aan een derde. Nieuwe Rijn 54 en Nieuwstraat 49 verkocht hij in 1649 aan Jan Barentsz van Lent, die de koekenbakkerij aan de Nieuwe Rijn voortzette. Nieuwstraat 49 had Van Lent kennelijk niet nodig, want dat liet hij kort daarna publiek verkopen. De relatie met de Nieuwe Rijn was vanaf toen voorbij. De koper was de ‘warpendrapier’ (een maker van warpen, een textielsoort) Jacob Anthonisz van Delden. Die verkocht het pand in 1651 aan de vleeshouwer Willem Jansz de Veth.

 

‘Mans hand boven’

 

In de gevel van Nieuwstraat 49 zitten gevelstenen met de tekst ‘ANNO 1650’. Dat wijst erop dat het pand in dat jaar herbouwd of in ieder geval sterk verbouwd is. Over de vraag wie de opdrachtgever was, verschillen de meningen. Nog veel meer discussie is er geweest over de achtergrond van de afbeelding van een vrouwenbuste in de gevel en van een hand helemaal in de top. De naam ‘Mans hand boven’ die soms aan het pand gegeven werd, heeft daarmee te maken.

Op de pagina Nieuwstraat 49: ‘Mans hand boven’ wordt ingegaan op de vraag wie de gevel heeft laten bouwen en op de mogelijke betekenis van de afbeeldingen. Pasklare antwoorden zijn er niet.

 

Ook Nieuwe Rijn 51 een zelfstandig huis

 

De op de kaart van Van Dulmanhorst genoemde Laurens Huigensz. Gael was een aantal jaren een van de burgemeesters van Leiden. Hij had het perceel waar nu Nieuwe Rijn 55/56 en Nieuwstraat 51/53 staan in 1582 gekocht. In 1614 verkocht hij het complex aan zijn mede-burgemeester Adriaen Pietersz van der Werf, een zoon van de beroemde oud-burgemeester. Diens curator Isaack van Swanenburch verkocht het in 1615 door aan de wolkoper Jacques de Rouvroy. De voogden over de kinderen van De Rouvroy verkochten het in 1636 aan de steenkoper Cornelis Claesz van Nattenhoven.

In 1647 verkochten de erfgenamen van Van Nattenhoven het perceel in gedeelten. De achterhuizen aan de Nieuwstraat werden gekocht door twee compagnons: Jan Woutersz van Swieten voor tweederde deel en Thomas de Vogel voor eenderde deel. Rond 1649 lieten ze op die plaats twee nieuwe huizen bouwen. Die huizen moeten toen de nu nog bestaande gemeenschappelijke voorgevel hebben gekregen. De verdeling van de breedtes van de huizen weerspiegelde de verdeling van hun eigendom: 2:1. In 1657 verkochten ze Nieuwstraat 51 aan Gillis Salangre en nummer 53 aan Robbrecht Rouville.

 

Latere eigenaren

 

Er is geen compleet overzicht van de eigenaren van de twee huizen na het midden van de zeventiende eeuw. Volgens een artikel uit 1988 hadden de meester-kleermaker Adriaan de Koningh en zijn vrouw Margaretha van Dijk van 1696 tot 1747 zowel Nieuwstraat 49 als 51 in bezit.
Een andere eigenaar van beide panden was Hendrik de Haas: hij kocht in 1815 Nieuwstraat 49, terwijl hij al sinds 1797 eigenaar van nummer 51 was. In 1820 verkochten zijn erfgenamen nummer 49 aan de koekbakker Frans Arnold Breuhaus en nummer 51 aan de winkelier Jacobus Christiaanse.

 

Volgens de kadastrale gegevens uit 1832 was Nieuwstraat 49 eigendom van Maria van Leeuwen, de weduwe van de hiervoor genoemde Frans Arnold Breuhaus. Maria was echter in 1829 overleden, dus het kadaster was niet helemaal actueel. Nieuwstraat stond nog op naam van Jacobus Christiaanse. Hij overleed in 1834 en woonde toen nog op de Nieuwstraat.

 

Deze foto uit de beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is gemaakt in of kort voor 1907. Op de onderpui van Nieuwstraat 51 staat de naam van H. (Herman) Buurman, die daar rond 1900 een drukkerij was begonnen.
In 1907 of 1908 trok Buurman Nieuwstraat 49 erbij, waardoor de twee panden voor de derde keer in één hand kwamen.

 

Deze foto stamt uit 1950. De drukkerij was inmiddels voortgezet door Buurmans zoon Jan Buurman.
Het bedrijf bleef bestaan tot 1964.

 

In de jaren daarna werden de panden door verhuurbedrijven gebruikt als magazijn. Er werden ook kamers aan studenten verhuurd.

 

Gekocht en gerestaureerd door Diogenes

 

In de loop van de jaren raakten Nieuwstraat 49 en 51 erg vervallen. In 1986 slaagde Diogenes erin ze te kopen voor 100.000 gulden.
De panden werden in 1987/88 door het aannemersbedrijf Du Prie gerestaureerd volgens een plan van de restauratiearchitect Taco Mulder.

 

De pagina’s
Nieuwstraat 49 in 2014 en 2019,
Nieuwstraat 51 in februari 2022 en
Nieuwstraat 51a in december 2021
geven een indruk van het interieur van de drie appartementen.