Stichting Diogenes Leiden

Restaureren van monumenten in Leiden

Hogewoerd 63 in het verleden

Hogewoerd 63 in de zestiende en zeventiende eeuw

 

Het begin van het artikel van Piet de Baar

Het gebied waar Hogewoerd 63 staat is al sinds de veertiende eeuw bebouwd, maar pas vanaf de zestiende eeuw zijn de namen van de eigenaren van het perceel bekend. Wanneer het huis dat er nu staat gebouwd is, valt op grond van de beschikbare archiefstukken niet te zeggen. Dat blijkt uit een onderzoek van Piet de Baar, die vroeger werkzaam was bij het Gemeentearchief Leiden, het huidige Erfgoed Leiden en Omstreken.
Hij heeft de resultaten van zijn uitgebreide onderzoek naar de vroege geschiedenis van Hogewoerd 63 neergelegd in een artikel “Een huis op de Hogewoerd, hoek Koenesteeg, in de zestiende en zeventiende eeuw”. Het artikel is te downloaden door op de afbeelding te klikken.

 

De achttiende eeuw

 

Uit het slot van het artikel van Piet de Baar blijkt dat het latere Hogewoerd 63 bij een veiling in 1701 voor 185 gulden gekocht door een zekere Pieter van Wijngaerden. Pieter kocht in 1707 ook het aangrenzende pandje in de Koenesteeg, het latere Koenesteeg 1. Beide panden waren vervolgens gedurende meer dan een eeuw in één hand. Voor zover bekend verhuurden de achtereenvolgende eigenaren in de achttiende eeuw de twee panden en woonden ze er dus niet zelf.
Nadat Pieter van Wijngaerden was overleden trouwde zijn erfgename Grietje (Margrieta) van Wijngaerden in 1731 met Jan van Heijningen. In 1745 hertrouwde Grietje met Cornelis Diemont/Dumond.
Daarna volgden nog een paar tweede huwelijken waardoor de panden in andere handen overgingen: na het overlijden van Grietje hertrouwde Cornelis Diemont in 1750 met Geertruij Smit, en nadat Cornelis was overleden hertrouwde Geertruij in 1757 met Willem van Dam.
Willem van Dam verkocht de panden in 1760 aan Willem du Pon, en in 1787 verkocht Willem du Pon ze aan Cornelis de Gorder.

 

De Bataafse tijd

 

Over de bewoning van het hoekpand in de jaren 1796-1804 zijn we goed geïnformeerd. Na de Bataafse omwenteling kwam in opdracht van het nieuwe stadsbestuur van Leiden voor het eerst een behoorlijke bevolkingsadministratie tot stand. Er kwam in 1796 een nieuwe verdeling in 96 buurten. Daarbij kreeg de buurt die begrensd werd door de Sint Jorissteeg, de Hogewoerd, de Nieuwebrugsteeg en het Levendaal het nummer 30. In het ‘Boek der Gebuurte 30’ is informatie te vinden over de eigenaren en bewoners van de verschillende woningen.
De eigenaar van het pand, Cornelis de Gorder, woonde zelf op het Noordeinde. Over de huurders is op basis van het buurtboek en enkele andere bronnen het volgende bekend:

  • In augustus 1796 kwamen Anthony Vroom en zijn vrouw Jannetje de Hamer in het huis wonen. Vroom overleed in november 1802. Zijn weduwe verhuisde in februari 1803, opmerkelijk genoeg naar het Noordeinde bij Cornelis de Gorder.
  • In mei 1803 kwamen er nieuwe bewoners: Jacobus van Biemen en Catharina van Hemert. Ze waren een paar weken eerder getrouwd. Voor hun huwelijk woonde Jacobus in de Scheepmakersteeg en Catharina elders op de Hogewoerd. Ze vertrokken in mei 1804 naar het Levendaal bij de Kraaierstraat.
  • In mei 1804 kwam Louis Brouwer er wonen met zijn twee al wat oudere ongehuwde dochters Jacoba en Maria Louisa. De vrouw van Brouwer was een jaar eerder overleden.

 

De periode 1811 – 1842

 

Uitsnede kadastrale kaart 1832

Een stukje uit een kadastrale kaart uit 1832. De straat bovenaan is de Hogewoerd; loodrecht daarop loopt de Koenesteeg. Het latere Hogewoerd 63 heeft het nummer 420. Het latere Koenesteeg 1 heeft nummer 419.

Cornelis de Gorder verkocht de twee panden in 1811 aan de koopman Jan Marten van Beek. In tegenstelling tot de meeste eerdere eigenaren woonde hij wel zelf op de Hogewoerd. Toen Van Beek in 1816 overleed werd zijn weduwe Willemijntje Kouwer eigenaar.
Willemijntje hertrouwde in 1817 met de bezemmaker Jacob Beauchez, maar werd later dat jaar opnieuw weduwe. In 1826 verkocht zij de panden voor 700 gulden aan de kleermaker Bernardus Lambo. In het koopcontract stond dat het huisje in de Koenesteeg “verheeld” was aan het hoekhuis. Gezien het vervolg betekende dat waarschijnlijk niet dat het er ook daadwerkelijk bij was getrokken.
In 1840 verkocht Bernardus Lambo de twee panden voor 1000 gulden aan de horlogekastenmaker Arnoldus Hoolboom. Hoolboom verkocht in 1842 het hoekhuis voor 1000 gulden aan de mutsenmaakster Grietje la Bree (of Labree).
Het latere Koenesteeg 1 was deze keer niet bij de koop inbegrepen. De volgende eigenaren van dat pand worden genoemd op de pagina Hogewoerd 59-61 in het verleden / Koenesteeg 1.

 

Van Ewijk en Piet Paaltjens

 

In 1846 trouwde de inmiddels 45-jarige Grietje la Bree met de 53-jarige weduwnaar Hendrik Johannes Peter Franciscus van Ewijk. Van Ewijk ging bij Grietje op de Hogewoerd wonen.
Van Ewijk is vooral bekend geworden doordat hij van 1852 tot 1858 de huisbaas was van de student François Haverschmidt alias Piet Paaltjens. Meer over Van Ewijk en Haverschmidt is te lezen op een afzonderlijke pagina: De doodbidder Van Ewijk en Piet Paaltjens.

 

Nieuwe eigenaren en gebruikers

 

Een tekening van Hogewoerd 63 uit 1894

Een tekening van Hogewoerd 63 uit 1894

In januari 1868 overleed Grietje la Bree in het huis op de Hogewoerd. In juni van dat jaar verkocht Van Ewijk, die inmiddels op het Rapenburg woonde, het huis voor 1800 gulden aan Frans Hendrik Keij, boekhouder bij de Stedelijke Gasfabriek.
Keij ging zelf op de Hogewoerd wonen. Hij trouwde in 1871 en kreeg in de jaren 1872-1877 vijf kinderen. Waarschijnlijk omdat het huis wat klein werd en hij zich een groter huis kon veroorloven, verkocht hij het huis, dat nu werd aangeduid als Hogewoerd 63, in 1879 voor 2600 gulden aan de godsdienstonderwijzer Johann Henrich Raabe.
Raabe verkocht het huis al in 1881 voor 3100 gulden aan de meubelmaker Marcus Loeber. Loeber vestigde daar zijn bedrijf, maar hij overleed al in 1882, nog maar 37 jaar oud. Later dat jaar liet zijn weduwe Alida Kromwijk het pand, dat werd aangeduid als ‘winkelhuis en erf’, in het openbaar verkopen.
De koper was Nicolaas Laman, een voormalige warmoezier die er 3600 gulden voor betaalde. Laman bezat al een groot aantal panden in Leiden en kocht ook dit pand om het te verhuren.
In de loop van de jaren waren er diverse winkels gevestigd in Hogewoerd 63, waaronder een ‘komenijswinkel’ (een winkel in kruidenierswaren, vleeswaren en andere levensmiddelen) van H.W. ter Hart (1883-1890) en een winkel in horloges en klokken van H.G. Verhulst (1896-1901).
Nadat Laman en zijn vrouw in 1905 en 1902 waren overleden vond er in september 1906 opnieuw een openbare verkoping plaats. Deze keer werd een zekere Jacob Dool de eigenaar. Hij betaalde 3400 gulden. Ook in de tijd van Dool waren er diverse huurders, waaronder de kapper F. Bonte, de coupeur-tailleur Jac. de Neef en de handelaar in fruit en delicatessen N.J. Schild.

 

Eigendom van de familie Maat

 

In maart 1917 liet Dool Hogewoerd 63 veilen. Deze keer was Cornelis C.M. (Kees) Maat, de zoon en opvolger van de eigenaar van de ernaast gelegen wijnkoperij, de hoogste bieder met 3600 gulden. Het is niet duidelijk of hij plannen had om Hogewoerd 63 in de toekomst bij het bedrijf te trekken, maar het is steeds een afzonderlijk pand gebleven dat door de familie Maat aan anderen werd verhuurd. Van 1917 tot 1922 was er een kaas- en vleeswarenwinkel gevestigd en daarna tot 1935 een groente- en fruithandel van J. Huisman.

 

Vanaf 1938 werd Hogewoerd 63 verhuurd aan P.J. (Piet) van Vliet. Hij was groothandelaar in tabaksproducten en bleef zelf op de Melchior Treublaan wonen. In de oorlog begon hij ook andere bedrijven: een afhaalcentrale, die gericht was op het tegen betaling ophalen van distributiebonnen voor mensen die daarvoor zelf niet in de gelegenheid waren, en een bedrijf ‘Steeds Bereid’ voor allerlei andere werkzaamheden waaronder het doen van boodschappen, het passen op kinderen en verrichten van kantoorwerkzaamheden. Later kwamen daar ook nog het aannemen van sloopwerkzaamheden en de in- en verkoop van tweedehandsgoederen bij.
Na de oorlog kreeg Van Vliet problemen met de gemeente over een reclame die hij zonder vergunning op de zijmuur van Hogewoerd 63 aan de Koenesteeg had laten schilderen. Een vergunning die hij achteraf alsnog aanvroeg werd geweigerd en hij moest de reclame weghalen. In 1948 ging Van Vliet failliet. In 1950 emigreerde hij naar Australië.
Van 1952 tot 1971 werd de benedenverdieping van Hogewoerd 63 gebruikt als kapsalon, en daarna kwam er een tegelwinkel.

Advertentie De Cowboy uit 1980

In 1980 werd de winkelruimte verhuurd aan Greet Vos-van ’t Oever, die er een winkel in lederwaren en daarmee samenhangende artikelen vestigde. Greet was de vrouw van Piet Vos, die jarenlang een schoenmakerij (De Cowboy) op Hogewoerd 67 had. Piet en Greet Vos overleden in 2010 en 2012. Hun dochter Colinda Vos zette in 2013 de winkel op nummer 63 voort onder de naam JIJ Lederwaren & Sieraden.

 

Aankoop door Diogenes

 

Het pand is eigendom van de familie Maat gebleven tot de aankoop door Diogenes in 2014.
JIJ Lederwaren & Sieraden is per 1 oktober 2016 verhuisd naar Bergambacht. De bovenverdiepingen zijn tot eind april 2017 in gebruik gebleven als woonruimte.

 

Terug naar de pagina Hogewoerd 63: het Piet Paaltjenshuis