Stichting Diogenes Leiden

Restaureren van monumenten in Leiden

Hogewoerd 59-61 in het verleden / Het buurpand Hogewoerd 57

Timmerman Thijssen, Kraane c.s. en Baert

 

Op de pagina over Jan Samuel Timmerman Thijssen werd al vermeld dat hij in 1802 en 1803 niet alleen de drie wijnkoperij-panden had gekocht, maar ook het buurpand, het latere Hogewoerd 57. Het was een imposant pand dat in het verleden bekend stond als ’t Stadthuys van Antwerpen. Timmerman Thijssen woonde er zelf.
Na de verkoop in 1804 van de vier panden aan het driemanschap Kraane c.s. ging Kraane in het latere Hogewoerd 57 wonen. In 1812 verkochten Gerlings en De Mey van Streefkerk hun aandelen in dat huis aan Kraane. Daarbij behoorden inmiddels ook 22 kleinere huizen in het bouwblok Hogewoerd – Koenesteeg – Levendaal – Krauwelsteeg. Kraane liet een groot deel van die kleine en waarschijnlijk bouwvallige huizen slopen, zodat zijn huis een riante tuin kreeg.
Onder de advertenties in de Leydse Courant van 18 december 1833 waarin werd meegedeeld dat de wijnkoperij door Kraane en De Mey verkocht was aan Johannes Zandvliet (zie hier) stond ook een advertentie waarin het huis van Kraane te koop werd aangeboden. Hoogstwaarschijnlijk was Kraane toen al ziekelijk: hij overleed vier maanden later, op 26 april 1834. Het huis werd uiteindelijk pas in februari 1836 door de erfgenamen van Kraane verkocht. De koper was Wilhem Cecilius Baert. Die was net als Kraane een vooraanstaande inwoner van Leiden. Hij was onder andere compagnon in een zeepziedersfirma en was jarenlang lid van de stedelijke raad.

 

Een ruil in 1836

 

Enkele maanden later kwam het tot een ruil tussen Zandvliet en zijn nieuwe buurman Baert. Dat blijkt uit een onderhandse akte van 13 mei 1836 die nog in het bezit was van de latere eigenaren van de wijnkoperij. De transcriptie van de akte (zie hier in pdf-formaat) luidt als volgt:
Wij ondergeteekenden Wilhem Cecilius Baert wonende onder Oegstgeest ter eenre en Johannes Zandvliet, wonende te Leijden ter andere zijde, verklaren met den anderen te zijn overeengekomen omtrent de navolgende ruiling van vaste goederen:
De ondergeteekende ter eenre cedeert aan den ondergeteekenden ter andere zijde, eene bovenkamer met een Schoorsteen daartoe behorende welke op een gedeelte van het eigendom van denzelven Johannes Zandvliet is uitgetimmerd en zulks boven een gedeelte der wijnkooperij, gelegen op de Hogewoerd binnen de Stad Leijden geteekend wijk 3 No 450A thans nog verheeld aan het huis van den ondergeteekenden ter eenre daarnevens staande en geteekend wijk 3 No 450 bij het Kadaster bekend Sectie D No 418 en aan hem eerst ondergeteekende aangekomen bij acte van transport den achtsten Februarij jongstleden ten overstaan van den notaris A.B. Barkeij en getuigen te Leijden resideerende gepasseerd behoorlijk geregistreerd, en waartegen de ondergeteekende ter andere zijde aan den ondergeteekenden cedeert de grond of tuin verheeld aan een huis en erve zijnde wijnkooperij voornoemd en welke tuin is liggende aan de westzijde van de Koenesteeg, zijnde dat eigendom bij het Kadaster bekend Sectie D No 421, en zulks van af de scheidingsmuur tusschen de tuin van de eerstondergeteekende en het alsnu aan hem gecedeerde tot aan de loode goot of waterleiding komende van het dak van de eerstondergeteekende, op welke plaats alsnu de scheidingsmuur zal geplaatst worden.
En zulks op de volgende condities: – Dat de bestaande scheidingsmuur in de tuin zal worden afgebroken en op derzelfs nieuwe bestemming opgebouwd ten kosten van den ondergeteekenden ter eenre welke mede zal doen toemetselen de deur of toegang tot gemelde kamer op de plaats waar de scheidingsmuur voortgetrokken is. – Dat de lasten van de respective eigendommen geleden wordende zullen worden betaald over dezen jare door ieder der oude eigenaren en voorts ieder van de zijnen. – Dat de kosten van deze acte door den eerstondergeteekende zullen worden gedragen, wordende voor de berekening van het regt van registratie de bijzondere huurwaarde der kamer geevalueerd op twintig gulden en die der tuin op tien gulden jaarlijks. – Eindelijk zal de ondergeteekende ter andere zijde aan den ondergeteekenden ter eenre bovendien toegeven de waarde van zes en zestig gulden waarvoor quitantie bij deze – de ondergeteekende ter andere zijde heeft de eigendom der tuin verkregen bij onderhandsche acte acte van transport in dato Maart 1834 alhier geregistreerd die maand deel 23 fo 245 .. 7.
In dubbeld opgemaakt en geteekend binnen Leijden heden den dertienden Meij 1800 zes en dertig.

Kennelijk was in de tijd waarin de panden aan de Hogewoerd in één hand waren een kamer op de eerste verdieping boven de wijnkoperij via een doorbraak in de tussenmuur bij het latere Hogewoerd 57 getrokken. Het moet gaan om de achterste kamer op de eerste verdieping van Hogewoerd 59. Baert was dus ook eigenaar van die kamer geworden. Hij stond de kamer af aan Zandvliet in ruil voor een groot deel van de tuin van Zandvliet aan de Koenesteeg.

Op het bovenstaande stukje uit een kadastrale kaart uit 1832 is bovenaan de Hogewoerd en loodrecht daarop de Koenesteeg te zien. Het gevolg van de in 1836 gemaakte afspraak was dat bij de wijnkoperij maar een klein stukje tuin hoorde: het deel boven de blauwe lijn. De tuinmuur waarover toen een afspraak werd gemaakt staat er nog steeds.

 

Een klooster

 

Het grote huis Hogewoerd 57 en de grote tuin daarachter werden in 1871 gekocht door de katholieke stichting ‘Voorzienigheid’, die er een school voor arme meisjes vestigde. Later werd ook Hogewoerd 55 erbij getrokken en groeide het pand uit tot een klooster van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, ook wel aangeduid als de Blauwe Zusters. Het klooster strekte zich uit tot aan de Koenesteeg. Daardoor grensde de wijnkoperij zowel aan de zijkant als aan de achterkant aan het klooster.
Hieronder twee van de zeldzame foto’s waarop Hogewoerd 57 te zien is.

In 1963 verlieten de laatste zusters het klooster. Meer daarover staat in een artikel uit de Leidse Courant van 22 juli 1963.

 

Andere bestemmingen en sloop

 

Het gebouw werd daarna gebruikt door de Barbaraschool aan het Levendaal, die er extra lokalen in gebruik nam, en door het jongerencentrum Troef. Later werd het voormalige klooster gekocht door een projectontwikkelaar. Uit een artikel in het Leidsch Dagblad van 4 april 1979 blijkt dat het toen in erg slechte staat was. De gemeente Leiden kocht het in 1982.
Het overgrote deel van het blok Hogewoerd-Koenesteeg-Levendaal-Sint Jorissteeg werd  gesloopt en er kwam nieuwbouw in een stijl waar we nu niet voor zouden kiezen. Hieronder twee foto’s van het sloopterrein uit de jaren 80.

Een foto uit 1986 na de sloop van Hogewoerd 57

Hogewoerd 55-57 werd in 1986 gesloopt. De zijgevel van de wijnkoperij kwam toen bloot te liggen.

Een foto van de achterkant van het sloopterrein uit 1986

Een foto vanaf de achterkant. Van de wijnkoperij zijn de kappen van Hogewoerd 59 en 61 en het achterste deel van Hogewoerd 59 zichtbaar.

Naar de volgende pagina: Bijzondere behangvondsten

Terug naar de pagina Hogewoerd 59-61 in het verleden